Hoe Yesilgöz de woorden van de Raad van State verdraaide
En een record schulden door verkeersboetes
Mijn hart maakte een sprongetje toen ik het artikel in de Verkeersrecht zag. Eindelijk respons uit de juridische wereld op mijn boek! Heeft mijn eerdere artikel in de NJB effect gehad? Het stelde niet teleur. De auteurs (Van der Vorm, Hartmann en Rogier) leggen haarfijn uit dat verkeersboetes niet meer evenredig zijn. Het is niet uit te leggen dat er bij verkeersboetes niet naar evenredigheid gekeken wordt, terwijl dat in het bestuursrecht sinds de toeslagenaffaire wél gebeurt. Maar dat was niet het verbazingwekkendste.
Schofferen Raad van State
Pikant is dat ze blootleggen dat de vorige minister van Justitie, Dilan Yesilgöz, het wel heel bont maakte richting de Raad van State. De Raad van State brengt namelijk altijd advies uit over wetten. Zo ook bij de boeteverhoging van 2024. Die was bijzonder, omdat Yesilgöz de boetes niet alleen liet meestijgen voor de inflatie, maar er nog 4,3% bovenop deed voor de schatkist. De Raad van State maakte korte metten met die motivatie in haar advies; boetes verhogen mag alleen voor verkeersveiligheid, niet voor de begroting. Yesilgöz had geen boodschap aan het advies. Niet alleen legde ze het naast zich neer (dat is traditie) maar ze beweerde dat de ‘de Raad van State niet zegt dat het niet mag’. De woorden van de Raad van State negeren én verdraaien. Ik vind het schokkend. Dat is ieder geval één les van de toeslagenaffaire die nog niet ter harte genomen is.
Gerede kans dat de verkeersboetes omlaag gaan?
Wat verder boeiend is aan het artikel is dat de auteurs een spannende voorspelling doen. Namelijk dat er een ‘gerede kans’ is dat de rechter de verhoging van 4,3% voor de staatskas onverbindend zal verklaren. Dat zou natuurlijk een praktische ramp zijn: iedereen zou dan zijn verkeersboete kunnen aanvechten om hem met 4,3% te verlagen. Bedenk dat er duizend boetes per uur worden uitgeschreven en je beseft dat zo’n uitspraak het hele systeem plat zou leggen (en tientallen miljoenen aan inkomsten zou schelen). De vraag is: durft de rechter dat? Ik denk het wel: laatst is het ook gebeurd met de verlaging van de proceskostenvergoedingen (zie mijn vorige nieuwsbrief).
Ook tamelijk bizar is dat geen gegeven is dat de overheid zich aan zo’n uitspraak van de hoogste rechter houdt. Ik dacht altijd dat de essentie van een rechtsstaat is dat ook een overheid zich aan rechterlijke uitspraken moet houden, maar dat blijkt naïef. Ik hoorde bij BNR op de radio dat het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat ze mogelijk de uitspraak over proceskostenvergoedingen naast zich neer gaat leggen.
We zullen zien.
Zoals jullie wellicht weten is mijn absolute prioriteit het verlagen van de torenhoge verhogingen bij niet-betalen op verkeersboetes: ze verdrievoudigen als ze niet betaald worden en zijn daardoor een belangrijke bron van schulden. Ook daarvoor geven de auteurs een sprankje hoop. Zou het niet logisch zijn dat de rechter moet toetsen of die verhogingen proportioneel zijn, vragen ze zich af. Lijkt mij wel. Overigens loopt er al een rechtszaak om die vraag te beantwoorden.
Mooier zou het natuurlijk zijn als het allemaal niet nodig is en die verhogingen gewoon verlaagd worden door het kabinet zoals de meerderheid van de Kamer wil, het IBO Problematische Schulden aanbeveelde, en het CJIB, het OM en Raad voor de Rechtspraak adviseerden.
Een nieuw droevig record
Dat actie nodig is blijkt uit nieuwe CBS cijfers die deze week uitkwamen. Het aantal mensen met een CJIB schuld bereikt een hoogtepunt sinds 2018. Na een jarenlange daling ineens een toename van 10%. Waar de toename vandaan komt wordt niet verklaard.
Het gaat om 210 duizend personen. Als dat een stad zou zijn, zou het de negende stad van Nederland zijn: net na Almere, groter dan Breda. Door die bizar hoge verhogingen is dus tweederde van de schuld die mensen hebben uitstaan bij het CJIB een boete op niet-betalen, níet de boete zelf!
In totaal gaat het om €300 miljoen aan achterstanden. Gemiddeld hebben mensen zo’n €1430 uitstaan en doen ze er bijna twee jaar over om dit te betalen. Twee jaar lang betalen voor een verkeersboete. Dat is ongelofelijk lang, als je bedenkt dat het idee van de verkeersboetes was dat het ging om ‘kleine, niet-ethische overtredingen’, met boetebedragen die ‘zo laag zijn dat niet voor te stellen is dat ze niet te betalen zijn’.
Dat de overheid zulke hoge verhogingen rekent is niet uit te leggen. Ik hoop dat ook steeds meer gemeenteraden en wethouders zich ertegen zullen uitspreken. Het Rijk stort mensen in de schulden en strijkt de inkomsten op, maar de gemeenten betalen vervolgens weer voor schuldhulpverlening. Neem bijvoorbeeld Tilburg. Een kwart van de mensen die de gemeente Tilburg helpt met hun schulden via schuldhulpverlening heeft een achterstallige CJIB boete – die dus voor tweederde bestaat uit verhogingen voor de Rijkskas.
Er is genoeg om cynisch van te worden.
Lichtpuntjes zijn er ook.
Het verlagen van de verhogingen kent steeds meer draagvlak. Nieuwe inzichten uit dit dashboard (hulde, SZW en CJIB) dragen daaraan bij. Binnenkort verwacht ik opnieuw momentum om het politiek aan te kaarten als het kabinet een overzicht stuurt van hoeveel het kost om de aanmaningen te verlagen, naar aanleiding van de motie-Palmen.
Tenslotte
Ik geef met enige regelmaat presentaties over mijn boek de Boetefabriek. Deze week bij de nieuwe lichting Rijkstrainees. Het was prachtig terug te zijn op de plek waar ik tien jaar geleden begonnen ben. Toen ik naar huis fietste voelde ik me lichter door het geanimeerde gesprek na de presentatie met opmerkingen als: “Schokkend dat ik hier niets over wist. Wat weet ik nog meer niet?” Dat is precies de houding die we bij toekomstige leiders in de overheid nodig hebben.